Met het afscheid van de straffende God, hebben wij zijn oordelende rol overgenomen.
De straffende God hebben wij van ons afgeschud en begraven. En met de jaren hebben we God verdrongen als centrum van het universum. Daarmee zijn wij in de huidige tijd zelf in het middelpunt komen te staan. Maar onze grote blinde vlek is dat wij het oordeel – hoe ironisch, onze eigen allergie – óók hebben overgenomen.
Vandaag de dag zijn wij het die het oordeel uitspreken over onze medemens. Het is geen wijs en alwetend, maar een wankel en angstig oordeel. We houden ons vast aan onze eigentijdse profeten zoals Piketty, in de hoop iets te horen wat het tij kan keren. Maar tegelijkertijd zijn we vastbesloten zelf in het middelpunt te blijven staan en bang om onze veilige plaats te verliezen. Niet beseffend dat we daarmee in principe al verloren hebben: ‘want [zoals Jezus ons cryptisch voorhoudt:] ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden’ (Lc 9,23-24).
Met het afscheid van de straffende God, hebben wij zijn oordelende rol overgenomen. De grote vraag is echter of wij – ondanks ons wankele oordeel – durven over te steken? Durven wij ons uit ons middelpunt te laten roepen door de vreemdeling, de hongerige of gevangene? Durven wij onze wereld die is gebouwd op schoonheid en succes te verlaten en klein te worden door ons te vereenzelvigen met degenen die er naar wereldlijke maatstaven niet toe doen.
Uit de overweging van lekendominicaan Thijs Caspers van 16 november 2014, in de Studentenkerk Nijmegen.